BioBTX en Teijin Aramid verkennen duurzame grondstof voor supervezel

Het Japanse bedrijf Teijin Aramid en het Nederlandse BioBTX werken aan een kunstvezel, die volledig is geproduceerd uit duurzame materialen. Het onderzoeksproject, dat op het puntstaat te beginnen, wordt financieel ondersteund door de provincies Drenthe, Groningen en door Chemport Europe. Teijin Aramid heeft onder meer vestigingen in Emmen en Delfzijl. Het initiatief draagt bij aan de vergroening van de industrie. Ook versterkt het de positie van het Noord-Nederlandse chemiecluster, ook welbekend onder de naam Chemport Europe. 

In Nederland worden onder de merknaam Twaron® supersterke vezels geproduceerd door Teijin Aramid. Het bedrijf is in Nederland onder andere gevestigd in Delfzijl en Emmen. De vezels worden wereldwijd toegepast in producten die sterker, lichter en duurzamer moeten zijn. Bijvoorbeeld in autobanden, luchtvrachtcontainers en beschermende kleding. Twaron® wordt momenteel gemaakt uit fossiele grondstoffen, waar nu nog geen duurzaam alternatief voor is. 
Teijin Aramid wil onderzoeken of het mogelijk is om van hun Twaron® vezel een zogeheten ‘biobased’ versie te produceren. Sitemanager Edward Groen: “Duurzaamheid is een belangrijk onderwerp voor ons. We richten ons op verduurzaming van de keten door de toepassing van onze producten met een lichter gewicht en een langere levensduur maar willen ook de CO2-uitstoot van onze productie terugdringen. We focussen ons daar op de verlaging en verduurzaming van energiestromen. Daarnaast verkennen we ook de mogelijkheden om onze grondstoffen te vergroenen. Fantastisch om samen met een partner uit Groningen deze verkenning uit te voeren.”


BioBTX

Voor het gebruik van groene grondstof werkt Teijin Aramid samen met het Groningse bedrijf BioBTX. Dit bedrijf heeft een duurzame technologie ontwikkeld die hernieuwbare grondstoffen, zoals biomassa en restproducten, kan omzetten naar chemische grondstoffen, met name benzeen, tolueen en xyleen (BTX). Met de technologie van BioBTX is het mogelijk deze zogeheten aromaten op een duurzame manier te produceren en zo een aanzienlijke verlaging van CO2-uitstoot te bereiken. Onlangs heeft BioBTX een proeffabriek voor de productie van aromaten geopend op de Zernike Campus in Groningen. Op basis van deze aromaten maakt het Groninger chemiebedrijf Syncom specifieke bouwstenen. In het Research Centrum van Teijin Aramid in Arnhem worden vervolgens het polymeer en het garen gemaakt op basis van de processen in Delfzijl en Emmen.  Directeur Pieter Imhof van BioBTX reageert enthousiast. “We hebben al eerder laten zien dat het technisch gezien mogelijk is bio-gebaseerde BTX en polyester te maken. Via dit traject met het gerenommeerde Teijin Aramid willen we nu ook aantonen dat het prima als grondstof kan dienen voor hoogwaardige toepassingen, waaraan strenge kwaliteitseisen worden gesteld”! 

Innovatie en banen 
Gedeputeerden Henk Brink van de provincie Drenthe en Patrick Brouns van de provincie Groningen zijn verheugd met dit initiatief. Brink geeft aan dat dit een mooie innovatie is voor de regio. “Teijin Aramid is natuurlijk een wereldspeler met Twaron® en heeft alleen al in het Noorden bijna 1.000 mensen in dienst. Mocht deze biovariant inderdaad succesvol geïmplementeerd worden, dan is dat goed voor ons milieu en de werkgelegenheid. Dit project is een eerste aanzet daartoe”. Gedeputeerde Patrick Brouns laat weten dat hij zich verheugt op de kansen voor nieuwe banen die dergelijke initiatieven met zich meebrengen en de  verduurzaming die hiermee gepaard gaat. “We kunnen niet langer onze ogen sluiten. Ons klimaat staat onder druk en we zullen met ons allen moeten werken aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Het is goed te zien dat de chemische industrie haar verantwoordelijkheid neemt”.

Chemport Europe
Met  het initiatief van Tejin Aramid en BioBTX wordt ook de positie van Chemport Europe verder versterkt. Projectmanager Errit Bekkering van Chemport Europe stelt: “Noord-Nederland is inmiddels een belangrijke  groene chemieregio, ook internationaal gezien. Dit samenwerkingsproject tussen Teijin Aramid en BioBTX is daar een prachtige bevestiging van”. Ook is hij positief over de ondersteuning door de provincies Drenthe én Groningen. Teijin Aramid heeft vestigingen in Delfzijl en in Emmen. Bij een succesvol verloop van deze proef zullen beide vestigingen profiteren. “Het is dan ook goed om te zien dat dit herkend wordt door beide provinciale besturen”, aldus Bekkering. Ook Groen en Imhof zijn de provincies en Chemport Europe erkentelijk. “Zonder deze financiële steun hadden we dit initiatief waarschijnlijk niet van de grond gekregen”, aldus beide ondernemers.

Aftermovie Behind the scenes @Emmen van de VNCI online

Op vrijdag 5 oktober 2018 was de Koninklijke VNCI in Emmen om te laten zien hoe Chemical Cluster Emmen hard werkt aan innovatie & duurzaamheid. De nadruk lag op de chemische industrie van kunststoffen, vezels, garens en composieten. Chemical Cluster Emmen nam de deelnemers mee op reis en liet zien dat het hier al volop gebeurt. Zo waren er bedrijfsbezoeken bij Morssinkhof Plastics, Senbis, Cumapol en Emmtec lab en hield Teijin Aramid een presentatie over het verduurzamen van hun ketens.

 

Het middagprogramma stond in het teken van kennisdeling met het MBO en HBO. DC Tech van Drenthe College en Green PAC van NHL Stenden liet zien dat de samenwerking tussen ondernemers en onderwijs hier erg goed werkt en bijdraagt aan innovatie en verduurzaming. Het programma werd afgesloten bij WILDLANDS waar de deelnemers konden dineren en netwerken.

 

Bekijk de aftermovie:

Green PAC: vliegwiel voor de regionale economie

Als hotspot voor chemische innovatie in Noordoost-Nederland met een focus op biobased en circulaire materialen heeft Green PAC, initiatief van Windesheim en NHL Stenden, in vijf jaar tijd meer dan 70 MKB-ers bij projecten betrokken. Hiermee laat Green PAC zien dat ze bijdraagt aan het behouden, versterken en vergroten van de chemiesector in dit deel van het land.

 

Hotspot voor chemische ontwikkeling
De regio Noordoost-Nederland heeft van oudsher een sterke maakindustrie met nadruk op kunststoffen. Directeur Rob Voncken: “Wat we zien sinds de oprichting van Green PAC is dat we bijdragen aan het regionaal innovatievermogen. En dat draagt bij aan meer werkgelegenheid, een gunstiger vestigingsklimaat, nieuwe producten en samenwerking.”

En ook Den Haag vindt dat belangrijk. Bij de oprichting kreeg Green PAC de officiële labels van Center of Expertise, iLab en COCI opgespeld. Labels die in het leven zijn geroepen om nieuwe bedrijvigheid te creëren, bestaande bedrijvigheid te vergroten, innovatie te bevorderen en samenwerking tussen kennisinstellingen en ondernemers te versterken. Voncken: “En juist die labels maken Green PAC een sterk initiatief.”

 

Dat vindt ook iLab business developer Bastian Coes. “Met het iLab label binnen Green PAC maken we innovatie mogelijk voor startende ondernemers. We bieden inhoudelijke ondersteuning bij het opzetten van een onderneming, hebben testlocaties en R&D faciliteiten die ze kunnen gebruiken én bieden geschikte bedrijfsruimte. En dat alles tegen zeer gunstige voorwaarden. Met dit pakket maken we de drempel zo laag mogelijk voor startende ondernemers om aan de slag te gaan in de chemie met de nadruk op kunststoffen.”

 

Investeren in kennis en Human Capital

Dat Green PAC succesvol is blijkt wel uit het aantal onderzoeksprojecten en het aantal gestarte iLab-ondernemers. Coes: “In de periode dat we bestaan, nu vijf jaar, hebben we ruim 35 ondernemers begeleid. Dat is veel. Het zit hem in de formule die we gebruiken. We zetten de ondernemer centraal en niet het product dat hij of zij wil maken. Daarnaast kunnen we specifieke vragen neerleggen bij de kunststof lectoraten van Windesheim en NHL Stenden met als extra voordeel dat kennis wordt gedeeld met het bedrijfsleven en er visa versa nieuwe inzichten terugvloeien in het onderwijs. Die werkwijze kan er voor zorgen dat een ondernemer bij ons binnenkomt met een idee voor een bepaald product, maar er gaande weg achter komt dat dat product iets heel anders moet worden. En juist die aanpak maakt dat we daadwerkelijk investeren in Human Capital, met als gevolg dat het aantal succesvolle start-ups hoger ligt dan gemiddeld.”

 

Van fietspad tot bureauoplossing

Green PAC is vraaggestuurd. Voncken: “Het bestaansrecht van Green PAC vindt zijn basis in actuele vraagstukken vanuit het bedrijfsleven. Daar is ons businessmodel op gestoeld. Enerzijds werken we met het iLab op basis van de behoeften en vragen vanuit startende ondernemers. Anderzijds werken we met de kunststoflectoraten van Windesheim en NHL Stenden aan verschillende onderzoeksprojecten op basis van actuele vragen uit het bedrijfsleven.”

Deze onderzoeksprojecten worden uitgevoerd door een consortium van bedrijven (vaak MKB-ers) en partners. Het gaat om projecten waarin nieuwe technieken en innovatie een belangrijke rol spelen in combinatie met duurzaamheid en/of biobased en circulaire oplossingen. Zo heeft Green PAC bijvoorbeeld meegewerkt aan een project om fietspaden te maken van biocomposiet met een lagere CO2 voetprint dan de traditionele fietspaden. Maar ook aan een bureauoplossing die circulair te verwerken is en bijdraagt aan een duurzamere en schonere manier van produceren. Kortom projecten die impact hebben op de veranderende economie en die bijdragen aan het verstevigen van de concurrentiepositie van de bedrijven en partners die in deze projecten meewerken.

 

Impactanalyse

Onlangs heeft Green PAC een impactanalyse laten maken door adviesbureau Berenschot. Voncken: “Uit de impactanalyse van Berenschot blijkt dat we het heel goed doen in de regio. Zo hebben we in de afgelopen vijf jaar 10 miljoen euro omzet gecreëerd met nieuwe werkgelegenheid binnen de iLab bedrijven. Hebben onze onderzoeksprojecten gezorgd voor omzetgroei bij de samenwerkende bedrijven. Én hebben we met diezelfde onderzoeksprojecten een stijging van 213 fte directe werkgelegenheid gerealiseerd en nog eens 239 fte indirect. Resultaat een regionale impact van 45,7 miljoen euro! Een prachtig resultaat waar we trots op zijn.”

 

Cumapol bouwt pilotfabriek voor chemische PET-recycling

Dankzij het statiegeldsysteem zijn PET-flessen in iedere Nederlandse supermarkt in te leveren. Het zorgt voor een schone stroom aan recyclebaar plastic. Daar kunnen weer nieuwe PET-korrels van worden gemaakt door het ingezamelde materiaal te wassen, te snijden en om te smelten, door middel van extrusie, gevolgd door nacondensatie om de viscositeit weer op niveau te brengen. Er is één groot nadeel: de flessen moeten vooraf op kleur worden gesorteerd, want de kleur kan niet verwijderd worden.

 

Alleen chemisch recyclen kan van polyester-afval weer compleet nieuw, kleurloos PET maken, met andere, mogelijk betere eigenschappen dan het origineel. Cumapol in Emmen ontwikkelde daarvoor een proces en start binnenkort met de bouw van een pilotfabriek. Marco Brons, technisch directeur van Cumapol, legt uit hoe het werkt: ‘De productie van polyester is een evenwichtsreactie. Als je er een grote hoeveelheid van een van de monomeren aan toevoegt, namelijk glycol, wordt het evenwicht verstoord en het polymeer afgebroken. Het resultaat van deze depolymerisatie is een vloeistof met een zo lage viscositeit, dat deze goed is te zuiveren. Op deze manier halen we onder meer de kleur eruit. De grondstoffen (monomeren) worden gereinigd en weer in een polymerisatieproces ingezet, om zuiver PET te produceren. De overtollige glycol wordt teruggewonnen en kan opnieuw worden gebruikt.’

 

Voor het chemisch recyclen van PET werkt Cumapol samen met de kennisinstellingen Hogeschool Windesheim, NHL Stenden, verenigd in Green PAC en Rijksuniversiteit Groningen.

 

 

Haalbaarheid
Op zich zijn de processtappen voor chemisch recyclen niet nieuw. In het verleden waren echter onvoldoende grondstofstromen beschikbaar om het proces op industriële schaal te kunnen uitvoeren. ‘En dat is precies wat Cumapol wil gaan doen: eerst bewijzen dat het technisch kan in de te bouwen pilotfabriek, zodat we weten hoe we de bestaande fabriek moeten ombouwen, waar we 25 kton per jaar gaan produceren in een volcontinu proces. Dat maakt het economisch haalbaar. We kunnen dit doen doordat er steeds meer polyester wordt ingezameld.’

Statiegeld PET-flessen waren er natuurlijk al langere tijd, maar dankzij initiatieven als ‘Plastic Heroes’ komt er ook steeds meer ander plastic op de recyclingmarkt, zoals vleesschaaltjes, voedselverpakkingen en synthetisch textiel. ‘Daar komen steeds grotere polyesterstromen uit, die vanwege de voedselwetgeving echter niet zonder meer mechanisch mogen worden gerecycled. Chemisch recyclen is echter wel toegestaan.’

 

Minder kritisch
Zuiverheid van de grondstoffen is bij chemisch recyclen ook niet zo’n probleem; het proces is minder kritisch en de wetgeving minder streng. ‘Het materiaal moet vooraf wel goed gewassen worden en ontdaan worden van zand en organisch vuil. De aanwezigheid van een klein beetje ander polymeer dan PET is geen probleem, dat halen we er in het proces wel uit. Dat zou bij mechanisch recyclen onmogelijk zijn, omdat de polymeren gewoon door elkaar heen worden gesmolten.’

Toch is chemisch recyclen vooralsnog duur. Het zal mechanische recycling niet op grote schaal vervangen. Brons: ‘Dat hoeft ook niet, als de kwaliteit van de grondstofstromen constant is en de vervuiling minimaal, dankzij een goed recyclingsysteem zoals dat met statiegeldflessen blijft mechanische recycling de perfecte oplossing.’

Een heel ander verhaal wordt het, als de kleur van het eindproduct wel belangrijk wordt voor de bruikbaarheid. Bijvoorbeeld bij tapijt. Cumapol werkt bijvoorbeeld samen met DSM Niaga aan een project voor de productie van 100% polyester tapijt, waarin geen andere additieven of lijmstoffen zijn verwerkt. Puur gezien de samenstelling zou mechanische recycling mogelijk moeten zijn, maar de resulterende zwarte korrel heeft beperkte toepassingsmogelijkheden. ‘Hoogstens de automotive industrie zal daarin geïnteresseerd zijn’, aldus Brons.

 

Samenwerking
Om het eindresultaat van het chemische recyclen zo duurzaam mogelijk te maken, wil Cumapol voor het proces bioglycol inzetten. Daarover wordt bijvoorbeeld overleg gepleegd met Avantium in Delfzijl. Dat bedrijf werkt momenteel samen met partners AkzoNobel, Chemport Europe, RWE en Staatsbosbeheer aan de bouw van een bioraffinaderij die reststromen uit Nederlandse bossen (tweede generatie biomassa) op een kosteneffectieve manier omzet in zuivere glucose, lignine en een gemengde suikerstroop. Daarmee worden nieuwe typen chemicaliën ontwikkeld. ‘Wij evalueren hun producten en zij bekijken hoe ze met biobased monomeren kunnen inspelen op onze behoefte om polyesterspecialiteiten te produceren. Zo houden we de bestaande grondstofstromen intact en kunnen we tekorten aanvullen met biobased materiaal. Dat is volgens ons pas echt duurzaam.’

Verder werkt Cumapol in de recycling ook samen met andere bedrijven uit het Chemport Europe gebied, zoals BioBTX in Groningen, dat biobased tereftaalzuur produceert en Morssinkhof in Emmen, dat de techniek in huis heeft om polyesterafvalstromen te wassen en te snijden, zodat het geschikt is voor chemische recycling. ‘Chemport Europe vormt de verbindende factor’, zegt Marco Brons. ‘Daardoor kennen we elkaar, vertrouwen we elkaar en weten we wat elkaars sterke punten zijn.’

 

Bron: Agro&Chemie

Collegetour Plastic voor Dummies

Op donderdag 16 april vond de collegetour plastic voor Dummies plaats. De tour was een samenwerking van NHL Stenden met Green PAC en Drenthe College met DC Tech. Voor de tour waren verschillende stakeholders van beide scholen en hun initiatieven uitgenodigd.

 

De schoolbanken in
De tour startte met een college dat werd gegeven door NHL Stenden lector duurzame kunststoffen Jan Jager. In zijn college nam hij de deelnemers mee in de wereld van de plastics en verhelderde dat er al veel innovatie plaats vindt in de transitie naar bioplastics. Wel schetste hij een beeld waarin duidelijk werd dat we nog maar aan het begin staan van deze omslag. De wereld heeft nog een behoorlijke opgave om al het plastic op een andere manier te gaan produceren.

 

Kunststoflab en fabriekshal DC Tech
Het college werd opgevolgd door lunch en rondleiding langs het Kunststoffenlab van NHL Stenden en de grote fabriekshal van DC Tech. Hier werd ook stilgestaan bij de samenwerking die beide scholen steeds intensiever voeren. Het was dan ook prachtig om te zien dat het HBO (NHL Stenden/Green PAC) en het MBO (Drenthe College/DC Tech) inmiddels verschillende projecten samen oppakken. Henk Lukken, programmamanager van DC Tech benadrukte dit dan ook tijdens de rondleiding in de hal van DC Tech.

 

De medewerker van de toekomst
Voor de collegetour waren een aantal belangrijke stakeholders van beide scholen uitgenodigd. Denk daarbij aan de provincie Drenthe, gemeente Emmen en een aantal betrokken bedrijven. De collegetour gaf hen een heldere kijk op het werk dat NHL Stenden en Drenthe College momenteel doen in Drenthe en hoe ze bijdragen aan het op peil houden van een gezonde arbeidsethos voor de regio. Vandaar ook dat tijdens de tour meerdere malen werd benadrukt dat de samenwerking met bedrijven uit de regio de sleutel is tot het succes voor het goed kunnen opleiden van de medewerkers van de toekomst.

Chemport Europe speelt belangrijke rol in behalen klimaatdoelen Parijs

Onlangs presenteerde de Vereniging Nederlandse Chemie Industrie (VNCI) het rapport ‘Chemistry for Climate – Acting on the need for speed’. Deze routekaart geeft antwoord op de vraag hoe de Nederlandse chemische industrie kan bijdragen om de uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 80-95% terug te dringen. Volgens de routekaart zal de sector zich daarin niet alleen moeten richten op de korte termijn, maar is juist de lange termijn van belang. Zo moet nu al volop geïnvesteerd worden in het ontwikkelen van technologieën die nog niet rendabel zijn, maar wel nodig om dit doel te halen. Chemport Europe, met de clusters Chemport Emmen en -Delfzijl, ziet daarin een belangrijke rol weggelegd.

 

Zoals de routekaart van de VNCI stelt is het technisch mogelijk om de uitstoot in 2050 met 80-95% te verminderen. De echte uitdaging zit hem in de financiën, organisatie en samenwerking om dit doel te halen. De clusters, Chemport Emmen en -Delfzijl bieden kansen. In beide clusters wordt al hard gewerkt aan de uitwerking van concrete plannen.

 

Chemport Europe: Changing the nature of Chemistry

Sinds 2017 is Chemport Europe in het leven geroepen als herkenbaar vignet voor de noordelijke chemische industrie. Noord-Nederland maakt daarmee een stap in de zichtbaarheid en herkenbaarheid als belangrijk chemiecluster voor Nederland en daarbuiten. Juist door de bundeling van de krachten van Emmen en Delfzijl neemt het noorden een sterke positie in op het landelijke, Europese en mondiale speelveld. Bovendien biedt het de mogelijkheid om de samenwerking tussen Emmen en Delfzijl te bevorderen en gezamenlijk te investeren in het uitwerken van een economisch gezonde regio.

 

Chemport Delfzijl

De ambities voor Chemport Delfzijl zijn hoog. Zo ligt er een ambitie om de groenste haven van Europa te worden. Om dat te doen is het wel noodzakelijk dat het huidige economische systeem in het gebied rigoureus wordt aangepakt. Inmiddels is hiervoor door de verschillende partijen in het gebied een  industrieagenda gemaakt. Daarnaast is Groningen Seaports onlangs project ZERO gestart. Samen met bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties in het gebied wordt gekeken hoe Chemport Delfzijl kan bijdragen om de CO2 doelstelling te halen. De volgende stap is een uitvoeringsstrategie waarmee Chemport Delfzijl concreet aan de slag kan om de transitie naar 80-95% minder uitstoot vorm te geven. De inzet is gericht op verschillende sporen: keten-efficiëntie, vergroening van grondstoffen, elektrificatie en innovatieve energieoplossingen, waaronder waterstof.

 

Chemport Emmen

De ambities voor Chemport Emmen zijn eveneens hoog. Zo wil de regio uitgroeien tot een belangrijke speler in Europa waar het gaat om de productie van vernieuwde groene kunststofproducten en halffabricaten. Van onbeperkt herbruikbare fles tot 100% recyclebaar tapijt. Ook hier geldt dat er veel moet worden aangepakt wil de regio bijdragen aan het behalen van de gewenste CO2 reductie. Helemaal met in het achterhoofd het idee dat de vraag naar kunststoffen de komende jaren alleen maar verder stijgt. Kortom een dubbele uitdaging. Enerzijds stijgt de vraag van de industrie in dit cluster naar, nu nog vaak, fossiele grondstoffen en anderzijds moet gezocht worden naar nieuwe manieren van produceren. Huidige processen zullen in veel gevallen niet geschikt zijn voor de omslag naar het gebruik van duurzame grondstoffen. Voor de regionale industrie betekent dit, naast het zoeken naar nieuwe manieren om te blijven produceren, investeren in productiemethoden die minder belastend zijn voor milieu en klimaat. De regio is zich daar zeker van bewust en ondernemers, kennisinstellingen en overheden werken intensief samen om de omslag te maken. En met succes. Zo is het Emmtec Industry & Businesspark in Emmen landelijk uitgeroepen tot centrum voor innovatie rond chemie, hebben bedrijven zich verenigd binnen het bedrijvennetwerk SUSPACC, werken ondernemers samen met regionale kennisinstellingen aan toegepast onderzoek (HBO) binnen het initiatief Green PAC én wordt de aanwas van human capital geborgd binnen DC Tech (MBO), het duurzame centrum voor groene chemie.

 

Kortom de bundeling van krachten in het noorden onder de vlag van Chemport Europe versterkt de clusters Emmen en Delfzijl en maakt een noordelijke vuist die in lijn is met de doelen en ambities uit de Routekaart.

 

Chemport Emmen aangesloten bij Federatie Bio-economie Nederland

Sinds kort is Chemport Emmen aangesloten bij de Federatie Bio-economie Nederland. Deze organisatie verenigd meerdere sectoren binnen de bio-economie: van land- en bosbouw, de mariene sector, voedsel, papier en energie tot chemie en materialen. Doel van de federatie is om de transitie naar een bio-economie te versnellen.

 

De federatie is opgericht door Roel Bol, oprichter en oud-directeur programmadirectie Biobased Economy bij de Rijksoverheid, en Dorette Corbey, oud voorzitter van de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (Commissie Corbey). Met de oprichting willen de oprichters een belangrijke bijdrage leveren aan de transitie naar een low carbon bio-economie.

 

Om dit te bereiken zet de federatie in op het creëren van een beter investeringsklimaat voor een duurzame bio-economie. Zo geeft de federatie gevraagd en ongevraagd advies aan de overheid, organiseren ze bijeenkomsten rond actuele thema’s, brengen ze bedrijven en kennisinstellingen uit verschillende sectoren bij elkaar, bundelen en verspreiden ze kennis, vergroten ze het maatschappelijk vertrouwen in de bio-economie en dragen ze bij aan het creëren van de juiste voorwaarden om markten voor biobased producten te ontwikkelen.

 

Meer informatie over de federatie is te vinden op de website www.bio-economie.nl

Cumapol uit Emmen wint landelijke innovatie award

Iedere dag worden duizenden producten uit rubber en kunststoffen gemaakt, van autoband tot zeilschip. Een wereld zonder is ondenkbaar. Want bedrijven in de rubber- en kunststofsector leveren een grote variatie aan onderdelen, modules en eindproducten die onmisbaar zijn voor toepassingen in de industrie en handel, bouwnijverheid, verpakkingsindustrie en consumentenproducten. De Federatie Nederlandse Rubber– en Kunststofindustrie (NRK) behartigt de belangen van zo’n 450 bedrijven geclusterd in 19 brancheverenigingen. Ze werken aan een gezond klimaat voor de maakindustrie en stimuleren concurrentiekracht, innovatie en kennisoverdracht, scholing en vakopleiding, een beter milieu en recycling. De leden ondernemen duurzaam met oog voor people, planet, profit en polymeren.

 

Een nieuwe kijk op kunststof
In januari 2017 is Rethink gelanceerd. Met deze nieuwe kijk op kunststof en rubber zet de Nederlandse kunststof- en rubberindustrie een helder beeld neer van de industrie en de actieve rol die het speelt binnen Nederland en de verduurzaming van onze samenleving. In Rethink trekken NRK, PlasticsEurope Nederland en de lidbedrijven in de branche samen op. De leden maken bijzondere en waardevolle producten en zien het als hun taak om dat op een duurzame en efficiënte manier te doen. Een van de manieren om dit te laten zien is de ‘NRK duurzame producten innovatie Award’ die op 7 maart werd uitgereikt tijdens de avond van de Maakindustrie. Er waren Awards te winnen in de volgende categorieën: Consumentenproduct, B2B en Bouw&Infra. Een deskundige jury heeft de genomineerden beoordeeld op basis van de vier fasen van het product (grondstoffen, productie, gebruik, hergebruik/recycling). Cumapol en Niaga wonnen de Award in de categorie B2B met hun Circulaire rPET tapijt (zie filmpje).

 

Samenwerking tussen Cumapol en Niaga
DSM-Niaga (een spiegelwoord voor Again) ontwikkelde een tapijttegel die volgens een hele nieuwe methode wordt gemaakt. Het nieuwe tapijt bestaat uit alleen maar Polyester, alle lagen, de tapijtrug, de lijm en de bovenkant, zijn gemaakt van dit materiaal. Hierdoor is het tapijt als mono materiaal te recyclen. De grondstof voor het tapijt kan gemaakt worden van post consumer PET flessen, maar het tapijt zelf kan ook weer gerecycled worden tot een waardevolle grondstof voor weer nieuw tapijt. Cumapol heeft tijdens de samenwerking met Niaga de recyclebaarheid onderzocht, verder ontwikkeld en gerecyclede polyesterkorrels teruggeleverd. Van PET fles naar tapijt en van tapijt terug naar tapijt. Het is een vernieuwende manier van recyclen, doordat nu het gehele gebruikte tapijt of de tapijttegel opnieuw benut kan worden.

 

Cumapol kan flakes van PET flessen mechanisch recyclen tot Custom Made Polyesters. Met behulp van mechanische recycling kan ook het tapijt gerecycled worden voor zwarte toepassingen (onderlaag en bijvoorbeeld autotapijt). DSM-Niaga en Cumapol werken sinds kort gezamenlijk aan de ontwikkeling van een chemisch recycling proces waarmee het ontkleuren van afvalmaterialen, waaronder tapijt, mogelijk gemaakt kan worden. Het uiteindelijke doel is duidelijk: een gesloten keten van Polyester tapijt dat keer op keer kan worden gerecycled. Niels Hoffard, R&D Manager vertelt: ”Deze Award is een enorme opsteker en laat zien dat Cumapol op de goede weg is om de Polyester keten volledig circulair te krijgen.”

VNCI: Alle partijen nodig om CO2-ambities te realiseren

Om als chemische industrie succesvol bij te dragen aan de enorme uitdaging om de uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 80-95 procent terug te brengen, zijn nu investeringen nodig. De sector kan zich daarbij niet alleen richten op de korte termijn maar moet ook nu al volop inzetten op de doorontwikkeling van de technologieën die nodig zijn voor 2050 maar nu nog niet rendabel zijn. Een internationaal competitief speelveld en samenwerking met de overheid zijn hierin cruciaal. Dit is de belangrijkste conclusie uit de Routekaart 2050 ‘Chemistry for Climate’, die de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) op 7 maart 2018 heeft gepresenteerd. Zie verder onderstaand filmpje.

NHL Stenden laat toekomst zien van duurzaam 3D printen

Research lecturer Vincent Voet heeft het afgelopen jaar samen met het onderzoeksteam van het lectoraat Duurzame Kunststoffen van NHL Stenden Hogeschool Emmen nieuwe duurzame materialen ontwikkeld die kunnen dienen als inkt voor 3D printers. De publicatie die Voet hierover schreef is uitgebracht door The American Chemical Society in het vooraanstaande tijdschrift ACS Omega. Voet: ‘We hebben hard gewerkt aan het onderzoek en zijn er trots op dat we met ons onderzoek bijdragen aan een duurzame toekomst.’

Duurzaam 3D-printen
The American Chemical Society is de toonaangevende uitgever van internationale publicaties op het gebied van de chemische wetenschap. Het artikel is de eerste wetenschappelijke publicatie voor NHL Stenden. Voet: “We hebben duurzaam hars ontwikkeld op basis van hernieuwbare grondstoffen. Onder invloed van uv-licht kan het hars in een 3D-printer uitharden tot kunststof. De innovatieve inkt kan worden geproduceerd tegen een competitieve kostprijs. Met deze ontwikkeling komt het gebruik van duurzame materialen in 3D-printen een stap dichterbij.”

Onderwijs
De ontwikkeling van duurzame kunststoffen is een speerpunt van de technische opleidingen in Emmen. Studenten van onder andere Chemie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Werktuigbouwkunde werken tijdens hun opleiding regelmatig met deze innovatieve materialen. Omdat duurzaamheid een steeds belangrijker onderwerp in de technische sector is, kiezen veel studenten ervoor om zich hierin verder te specialiseren. Zo is een student van de opleiding Chemie afgestudeerd op dit onderzoek.

Partners
Het onderzoek dat Voet heeft uitgevoerd deed hij niet alleen. “Deze publicatie is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen het lectoraat Duurzame Kunststoffen van NHL Stenden, de onderzoekgroep Macromolecular Chemistry and New Polymeric Materials van de Rijksuniversiteit Groningen, KNN Bioplastic en SymbioShape.” Het project is medegefinancierd door de provincie Friesland vanuit het Fryslân Fernijt programma.

De publicatie is openbaar en te lezen op de website van ACS Omega (https://pubs.acs.org/doi/pdf/10.1021/acsomega.7b01648)