Prespectiefvolle samenwerking met Brandenburg

Emmen/Brandenburg -Voor het versterken van de groene chemie en de Biobased Economy in onze regio zijn internationale betrekkingen cruciaal. Emmen werkt sinds enige tijd actief aan nauwe samenwerkingsverbanden met het cluster Plastics and Chemicals in Brandenburg, Duitsland. In april 2017 zijn de eerste contacten gelegd op het 2de Biobased Economy congres in Potsdam. Tijdens dat congres heeft Cor Kamminga (zie foto) namens de Taskforce Groene Chemie/BBE de ontwikkelingen en perspectieven in Emmen en de DutchTechzone gepresenteerd.

In januari 2018 is hieraan een vervolg gegeven door een bezoek van Roel Folkersma, Pieter Faber (lobbyist bij de EU namens vier Noordelijke gemeenten) en Cor Kamminga aan Potsdam. Doelstelling van dat bezoek was het schetsen en voorbereiden van een meer strategisch programma gericht op perspectiefvolle samenwerking. In dat programma is een cruciale rol weggelegd voor het bedrijfsleven van beide zijden. Met de directie van het Plastics and Chemicals cluster is hier in een actieve sessie een concrete aanzet toe gegeven. De Duitse partners pakken dit nu verder op. Zij komen op korte termijn met een uitgewerkt programma; zo mogelijk nog uit te voeren voor de zomer van 2018 Hierin wordt ook DutchTechzone meegenomen.

Een ander onderdeel van het recente bezoek was het leggen van contacten met het Fraunhofer-Institut für Angewandte Polymerforschung IAP in Potsdam. Er is daar uitgebreid gesproken met de directie. De verwachting is dat Frauenhofer een voorname rol gaat spelen in het eerder genoemde programma dat nu in ontwikkeling is.

Al met al een intensief bezoek waar we als regio absoluut mee verder kunnen.

Voor meer informatie neem contact op met Roel Folkersma

SPIC: innovatie broodnodig voor plasticsindustrie

Het SPIC (Sustainable Polymer Innovation Cluster) in Emmen richt zich op duurzamere polymeren. Dat kunnen zowel fossiele plastics zijn die worden gerecycled als biopolymeren. ‘Innovatie is broodnodig voor de Nederlandse kunststofindustrie. Prijsconcurrentie is vrijwel geen optie.’

Gerard Nijhoving, directeur van Senbis Polymer Innovations, ziet het SPIC in eerste instantie als een bundeling van hardware – labapparatuur, machines – die de SPIC-partners in Emmen in hun bezit hebben. Het initiatief wordt opgezet door de oprichters Senbis, Morssinkhof en Cumapol, maar zoekt aansluiting met meerdere partijen.

‘Het mooie is dat we een groot deel van het complete R&D-traject in thermoplasten (o.a. PET, PBS, PEF, PA, PHA, PP, PE, PLA) afdekken. Deze focus heeft vanzelfsprekend te maken met de expertise die de drie partners hebben opgebouwd. We richten ons op thermoplasten. Binnen deze groep ligt de focus op een drietal processen: polycondensatie, het spinnen van multifilamenten en 3D-printen.’

Innovatie is volgens Nijhoving hard nodig om aan de prijsdruk in de kunststoffenmarkt te ontsnappen. 3D-print-technologie is zo’n ‘ontsnappingsluik’. ‘Het is een revolutionaire techniek die veelbelovend is voor industriële toepassingen. Grote bedrijven als BASF zien er daarom ook brood in, vandaar dat deze multinational het Emmense bedrijf Innofil3D heeft overgenomen. Er is wel nog verder onderzoek nodig om de kwaliteit van 3D-geprinte kunststoffen te verbeteren. Qua materiaaleigenschappen voldoen deze momenteel nog niet aan de norm. Binnen het SPIC kunnen we een bijdrage leveren aan het verhogen van de kwaliteit.’

Lees verder het uitgebreide artikel op Agro & Chemie.

Studenten in Emmen gaan onderzoeken welke plasticsoorten kunnen worden gerecycled tot badkamer- en keukentegels

NHL Stenden (hbo) en Drenthe College (mbo) zijn hiervoor een samenwerking aangegaan met het bedrijf New Marble in Leeuwarden. Deze startup maakt op marmer gelijkende tegels van gebruikte pet-flessen, maar wil ook graag aan de slag met moeilijk te verwerken plasticsoorten.

‘Er wordt een innovatielab ingericht waar studenten onderzoek doen naar verwerkingsmogelijkheden voor de moeilijk te recyclen plasticsoorten. Dat is een zeer urgent probleem, want een groot gedeelte wordt nog altijd verbrand’, zegt Daan Levy, directeur van New Marble. Als voorbeeld noemt hij de ‘vleesschalen’, de plastic bakjes waarin supermarkten rauw vlees verpakken. ‘Die zijn moeilijk te verwerken, maar hebben in onze ogen wel degelijk kansen. Samen met studenten gaan we kijken wat we eruit kunnen halen.’
Kortom, zo zegt Levy, het probleem van nu moet worden vertaald naar kansen voor morgen. ‘En dat doen mbo’ers samen met hbo’ers. Door deze studenten te laten samenwerken met elkaar en met het bedrijfsleven, hopen we hen enthousiast te maken voor een baan in de techniek. En in het bijzonder natuurlijk een baan in de circulaire plastic-industrie.’
De opdracht die de scholen krijgen, is geen kleine, weet ook Levy. ‘Er zijn 250 verschillende soorten plastic, die allemaal weer een eigen ingewikkelde samenstelling hebben. Aan de studenten de taak van welke soorten wij tegels kunnen maken. We hebben het hier wel over volumes, dus er moet voldoende gebruikt plastic van die bepaalde soort voorhanden zijn. Aan de andere kant moet ons product voldoen aan alle bouwnormen en -voorschriften in heel Europa.’

New Marble heeft bescheiden productielocaties in Deventer en Leiden. Het Friese bedrijf wil in de toekomst tegels produceren op de plekken waar het afval ontstaat, om zodoende zo min mogelijk transportbewegingen te hebben. ‘Dat deze manier van hergebruik een grote vlucht neemt, daar twijfel ik niet aan. Het grootste probleem is nu nog het bewustzijn, zowel van consumenten als van producenten. Alleen nog herbruikbare plasticsoorten gebruiken en die dan ook scheiden, zodat er daadwerkelijk nieuwe grondstoffen van kunnen worden gemaakt. Het verschil maak je samen.
Een samenwerking als deze is precies wat Henk Lukken, manager en enthousiaste aanjager van DC Tech, voor ogen heeft. Om de duurzaamheidstechneuten van de toekomst klaar te stomen, moet er een kruisbestuiving met het bedrijfsleven zijn. ‘Als je het onderwijs koppelt aan iets dat de leerlingen raakt, ontstaat er passie en willen ze het graag doen.’

BRON: Dagblad van het Noorden
Tekst: Jon van Schilt

Pilot beschoeiing hergebruikt en biobased materiaal

De provincie Drenthe werkt mee aan een pilot voor het toepassen van alternatief materiaal voor oeverbeschoeiing. Dit materiaal is gemaakt van restmateriaal van auto’s, zoals gerecyclede kunststoffen van onder andere bumpers.

De palen die voor de beschoeiing nodig zijn worden gemaakt van biobased materiaal. Het gaat om 30 meter beschoeiing die geplaatst is in een watergang van het Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDOD). Deze ligt langs het fietspad aan de provinciale weg N371 bij Geeuwenbrug.

Circulaire economie
De provincie Drenthe streeft ernaar zoveel mogelijk duurzame materialen toe te passen en is graag bereid om mee te werken aan een  pilot die mogelijk resulteert in een nieuw materiaal dat zij kan gebruiken bij onderhoud van haar vaarwegen. Dat past in de visie van het college om een toekomstgerichte, groene economie te bevorderen.

Restmaterialen auto’s
Auto Recycling Nederland (ARN) uit Tiel is gespecialiseerd in hergebruik van materialen afkomstig van auto’s. Streven is om al het materiaal uit auto’s te hergebruiken. Toch blijft er ongeveer 5% restproduct over. Om dit ook te kunnen hergebruiken, heeft ARN een product ontwikkeld, samen met een producent van dikwandige kunststofproducten, dat nu ook toegepast wordt in de vorm van oeverbeschoeiing. Voor toepassing langs de Drentse vaarwegen moet het product nog aangepast worden aan de afmetingen die hiervoor nodig zijn.

25 bomen
Deze kunststof oeverbeschoeiing is rotvrij en heeft daardoor een veel langere levensduur dan hardhout. Het materiaal van deze beschoeiing is verschillende malen opnieuw recyclebaar. Ten opzichte van het gebruik van hardhout is de milieuwinst aanzienlijk. Per kilometer oeverbeschoeiing wordt de houtkap van 25 bomen en de uitstoot van 22 ton CO2 vermeden.

Biobased palen
De palen die nodig zijn bij het maken van de beschoeiing zijn gemaakt van zogenaamde biocomposiet. Dit bestaat uit bermgras afkomstig uit Drenthe, dat opgewerkt wordt tot korrels (pellets) die samen met biologische hars tot een zeer stevige constructiepaal worden geperst. Dit product is in Drenthe ontwikkeld door een samenwerking van Waterschap Reest en Wieden (nu WDOD), MillvisionStenden Hogeschool en Syntens/KvK. Het gaat nog om een proef, die 2 jaar loopt, ook op een waterweg van het WDOD bij Orvelte. Tijdens de pilot wordt bijgehouden hoe de beide materialen zich gedragen in de toepassing als oeverbeschoeiing. Het materiaal wordt op verschillende eigenschappen getest, zoals sterkte, duurzaamheid en gevoeligheid voor aantasting door organismen. Uiteindelijk is het doel dat het een goede vervanger wordt voor hardhout, met een vergelijkbare prijs-kwaliteitverhouding.

 

Bron: Agro & Chemie

 

Eerste biocomposieten fietspad van Nederland

Op vrijdag 7 juli opende Drents gedeputeerde Henk Brink samen met wethouder Bouke Arends uit Emmen een proeftraject van het eerste biocomposieten fietspad in Nederland aan de Dordsestraat in Emmen. Een uniek project in het kader van het Nederlands-Duitse INTERREG VA project ‘Bio-Economie in de Non-Food Sector’. Het fietspad is gemaakt van biocomposiet en is recyclebaar. Het proeftraject richt zich onder andere op de aanlegmethoden, de levensduur, slijtage, fietscomfort, ecologie en kleurverandering.

Vier proeven in één
Het unieke fietspad is verdeeld in vier stukken. Ieder stuk bestaat uit een andere samenstelling van biocomposiet en heeft een andere toplaag. Biocomposiet wordt gemaakt van (hout-)vezels en biohars. De levensduur van biocomposiet is minstens gelijk aan beton of staal. Met het proeftraject wordt de komende 2 jaar de constructie en het fietscomfort van de verschillende toplagen getest. Studenten van de Stenden Hogeschool zullen diverse tests uitvoeren vanuit het initiatief Green PAC.

Partners
Het biocomposieten fietspad is ontwikkeld in een samenwerking met Duitse en Nederlandse ondernemers en kennisinstellingen: Sweco Nederland, EVA-Optic, Stenden Hogeschool, Green PAC, Naftex en BG&M Bouw. De ontwikkeling wordt organisatorisch en financieel ondersteund door de Europese Unie in het samenwerkingsprogramma ‘INTERREG VA Deutschland-Nederland’ (o.a. door provincie Drenthe, Niedersachsen en min. EZ), Recreatieschap Drenthe en gemeente Emmen. De belangrijkste doelstellingen van dit programma zijn de verhoging van de innovatiekracht en werkgelegenheid in de regio. De materialen voor het fietspad worden geassembleerd in Emmen. Ingenieursadviesbureau Sweco is verantwoordelijk voor de aanleg van het Eco-Dynamisch Fietspad.

Toekomstplannen
De initiatiefnemers verwachten dat meer proeftrajecten volgen. De benodigde kennis hiervoor is in de regio aanwezig. Zo zijn er  toepassingsmogelijkheden voor fly-overs, fietsbruggen en bijvoorbeeld fietspassages in drassige natuurgebieden. Maar ook vervanging van hardhouten planken van voetgangers- en fietsbruggen biedt kansen. De toepassing van biocomposiet voor verlichtingsmasten is al een stap verder. De eerste demonstratietrajecten waarbij zowel de lichtmast als de armatuur van biocomposiet zijn, worden al gerealiseerd.

Ecodynamische verlichting
In de nabijheid van het traject staan ook enkele voorbeelden van biocomposieten lantaarnpalen op basis van ecodynamische verlichting. De ecodynamische verlichting maakt gebruik van LED en slimme sensoren, waarmee de lichtkleur en lichtintensiteit wordt geregeld.

Nieuwe composietenfabriek in Emmen zorgt voor banen

Fiby Products, is de naam van de nieuwe composietenfabriek in Emmen. De fabriek is een joint venture waarin de kennis van composiet en van de infra- en transportmarkt wordt gecombineerd en richt zich op het maken van onder andere tank- en containeroplossingen voor vervoer, sluisdeuren en bruggen. Wethouder Bouke Arends van Emmen en Drents gedeputeerde Henk Brink openden de fabriek vandaag officieel.

IMG_4539     IMG_4483

Composiet al vervanger voor beton of staal
Composiet is een materiaal dat wordt gemaakt van vezels en hars. De levensduur van composiet is minstens gelijk aan beton of staal en biedt daarmee tal van toepassingsmogelijkheden. Medeoprichter Jos ter Laak: “Met onze fabriek zien we vooral groeikansen in de transportsector en bij infrastructurele werken. Momenteel werken we in de fabriek aan acht composieten sluisdeuren voor de provincie Drenthe.” Groot voordeel van composiet is dat het naast dezelfde sterkte als beton of staal, vele malen lichter is en minder onderhoud nodig heeft. En juist dat biedt milieuwinst. Zo worden kipperbakken voor vrachtwagens een stuk lichter met als gevolg minder brandstofverbruik en minder uitstoot van CO2.

Drenthe met Emmen als basis
De keuze om in Emmen te vestigen was snel gemaakt. Initiatiefnemer Derk Jan Weeke: “De provincie Drenthe en gemeente Emmen vinden initiatieven die bijdragen aan het verduurzamen van de economie belangrijk en hebben goed geholpen om de fabriek hier te krijgen.” Tijdens de officiële opening van de fabriek werd dit ook benadrukt door gedeputeerde Henk Brink en wethouder Bouke Arends.

Impuls voor de werkgelegenheid
De initiatiefnemers van de fabriek zijn van mening dat de composietenmarkt de komende jaren alleen maar zal groeien. Zo verwacht Fiby Products de komende twee jaar circa 15 fulltime medewerkers aan te trekken. En ook dat vinden de provincie en gemeente belangrijk. Wethouder Bouke Arends: “Emmen behoort tot de top 5 van groene chemie regio’s in Nederland. Met de komst van Fiby Products zien we dat deze lijn doorzet, juist ook in de maakindustrie. Bovendien worden er nieuwe banen gecreëerd en dat koester ik.”

Drenthe weer stap dichterbij vergroening van de kunststofindustrie

Drenthe en de regio Zuidoost-Drenthe met Emmen als middelpunt maken zich sterk om uit te groeien tot dé regio waar het gaat om de ontwikkeling en productie van (groene) kunststoffen, composieten, vezels en garens. En met succes. Met de recente opening van een uniek biocomposieten fietspad en de composietenfabriek Fiby Products, wordt het groene, economische en innovatieve klimaat van Drenthe verder versterkt.

IMG_4425   IMG_4482

Vergroening en verduurzaming
Composiet is een materiaal dat wordt gemaakt van vezels en hars. In het geval van het fietspad van houtvezels en biohars. De levensduur van (bio)composiet is minstens gelijk aan beton of staal. De provincie Drenthe en gemeente Emmen zetten in op dergelijke ontwikkelingen, omdat ze bijdragen aan de verdere vergroening en verduurzaming van de regionale economie.

Samenwerking als sleutel voor vernieuwing
De gemeente en provincie hebben deze ontwikkelingen als belangrijke speerpunten opgenomen in hun beleidsplannen. Wethouder Bouke Arends: “De gemeente Emmen stimuleert innovatie en ontwikkelingen rond kunststoffen met nadruk op duurzaam, biobased en circulair. We treden faciliterend op tussen onderwijs en ondernemers. Het biocomposieten fietspad is hier een prachtig voorbeeld van. ” Gedeputeerde Henk Brink vult aan: “Het mooie om te zien bij projecten als het fietspad, is dat juist de samenwerking tussen verschillende, in dit geval zelfs internationale, partijen zorgt voor vernieuwing en innovatie. En dat creëert kansen voor onze industrie om voorop te lopen in een snel veranderende markt.”

Grote belangstelling voor bioeconomie project

Het was een drukte van belang op 7 juni in de Papenburgse Kesselschmiede. Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de EDR waren belangstellenden uitgenodigd onder het motto “Netwerk met toekomst”. Er kwamen ongeveer 250 bezoekers. Grote interesse was er voor de stand van het INTERREG VA-programma met het grensoverschrijdende project Bioeconomie in de non-food sector en haar deelprojecten.

Deelprojecten
Tijdens de bijeenkomst werden verschillende deelprojecten van het project Bioeconomie in de non-food sector belicht. Zo lichtte Jan Jager (Green PAC) het deelproject “Duurzame vezels” toe. Hadden Daan Kuiper (Cropeye) en Roland van Driel (Mycelco) ter demonstratie tomatenplanten meegenomen die in verschillende biosubstraten gekweekt worden, evenals materialen die met mycelium vervaardigd zijn en die schuimplastic kunnen vervangen. Henk Loves (BG&M Bouw) van het deelproject “Biobased bouwen” had allerlei tastbare materialen bij zich, waaronder een biobased tafel, terwijl Bettina Henglmüller (Hochschule Osnabrück) voorlichting gaf over het kennisuitwisselingsproject van de hogescholen Osnabrück (Campus Lingen) en Emmen (Stenden).

Geslaagde bijeenkomst
Emiel Elferink en Lyanne Ausema van de NOM informeerden de bezoekers over de mogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf om betrokken te worden bij de innovatieve projectvoorstellen- en ontwikkelingen binnen het huidige project. Prof. Dr. Marie-Luise Rottmann-Meyer en Hansjörg Wieland (3N Kompetenzzentrum) hadden een 3D-printer opgesteld waarmee speciaal voor de gelegenheid biobased sleutelhangers met het EDR-logo werden gedrukt. Anita Buijs (EDR), projectleider van het grensoverschrijdende project, verzorgde het kennismaken van de belangstellenden met de verschillende deelprojecten als geheel, beantwoorde vragen over de projectafwikkeling en stimuleerde het netwerken tussen de verschillende partners.

Onder de gasten bevond zich ook staatssecretaris Birgit Honé van Niedersachsen, die het bioeconomie “Give away”, een kubusvormig doosje met een substraat van paprikazaden, in ontvangst nam. “Wanneer de zaden niet uitkomen, dan kom ik terug”, zei ze met een grijns. “U bent altijd welkom en dan testen we het met het nieuw biosubstraat”, reageerde bioeconomie projectleider Karin Eden (EDR).

De vele bezoekers kregen aan de hand van de tastbare materialen een goede indruk van de verschillende aspecten die onderzocht en getest worden in de verschillende deelprojecten.

 

Daar krijg je energie van

Vorig jaar heeft de provincie Drenthe een Green Deal gesloten met de bedrijven Mycelco, een biotechnologisch bureau gespecialiseerd in ecologische toepassingen met schimmels, planten en bacteriën, en Drenthe Growers, een komkommer kwekerij, voor de uitvoering van het project: BIO Energy System. De partijen beogen met dit project een voorbeeld neer te zetten voor het gebruik van reststromen in een circulaire economie.

BIO Energy System
We leven in een tijd waarin steeds meer de waarde van reststromen erkend en herkend wordt. Dat geldt ook voor de reststromen uit de glastuinbouw en nu specifiek voor die van komkommerteler Drenthe Growers. Op initiatief van Mycelco hebben beide bedrijven een plan opgezet om warmte uit de reststromen te winnen en dat weer te gebruiken voor onder andere diezelfde komkommerteelt.

Hiervoor willen beide partijen de fermentatieprocessen gebruiken voor het opwekken en gebruiken van warmte. Omdat alleen “groen materiaal” (in dit geval) komkommerloof daarvoor “te nat” is, wordt ook houtachtig materiaal gebruikt. Dat materiaal moet geleverd worden vanuit de teelt van Miscanthus (olifantsgras), dat een hoog “houtgehalte” heeft. Het project richt zich daarmee op het lokaal verwerken van een reststroom, waardoor de vervoersbewegingen voor de verwerking worden beperkt. Via de fermentatietechnieken wordt warmte verkregen die direct gebruikt wordt of die in een buffer wordt opgeslagen voor later gebruik. De verwachting is dat een dergelijk systeem circa 18 maanden voldoende warmte kan leveren. Daarna blijft er hoogwaardige compost over, doordat er een juiste mix van groen en houtachtig materiaal is verwerkt. In dit project moet met name de toegepaste techniek van warmtewinning en sturing op het fermentatieproces het verschil maken.

Sinds kort is de omgevingsvergunning rond en is het project in uitvoering. Om hier aandacht aan te besteden, en de Green Deal onder de aandacht te brengen, vindt op maandag 3 juli de officiële start van het project plaats bij Drenthe Growers in Erica. Drents gedeputeerde Tjisse Stelpstra zal het project officieel starten.

Met het project wil de provincie Drenthe samen met Mycelco en Drenthe Growers een besparing tussen de 20.000 – 50.000 kuub aardgas per jaar realiseren, naast een reductie van 700 ton CO2 en de bouw van 8 ha meerjarige Myscanthus op braakliggende gronden in de regio. Zie verder https://www.mycelco.nl/project-bio-energy-system/.

 

 

Focus op duurzame plastics

Begin mei opende Green PAC het iLab op het Emmtec Industry & Businesspark in Emmen haar deuren. Dit is voor Green PAC de tweede locatie, naast het iLab in Zwolle. Inmiddels telt het Emmense iLab al twee start-ups, waaronder WasteWise. Andere bedrijven zitten in de pijplijn.

Dat is onder meer de verdienste van Bastian Coes die verantwoordelijk is voor business development. ‘Met het iLab willen we startende bedrijven helpen die duurzamere kunststoffen voor hun producten in willen zetten. Dat kunnen bioplastics of biocomposieten zijn of fossiele kunststoffen die op een circulaire manier worden ingezet. We gaan dus breder dan alleen biobased.’
Volgens Coes vormen het iLab in Emmen en het 2,5 jaar oude iLab in Zwolle een entiteit. ‘Het iLab in Zwolle is vanzelfsprekend verder in de ontwikkeling en telt momenteel 17 start-ups. Het Emmense iLab en de (toekomstige) start-ups kunnen hun voordeel doen met de expertise die binnen deze locatie is opgebouwd.’

Ondernemersvaardigheden
Wat kunnen startende bedrijven verwachten als zij zich vestigen op de locatie op het Emmtec-terrein? Volgens Coes zijn er drie domeinen waarop zij ondersteuning kunnen krijgen. ‘Allereerst kunnen we bedrijven helpen op technisch gebied. We hebben niet alleen labfaciliteiten, maar een uitgebreid machinepark voor het productieproces van kunststoffen, zoals 3D-printers of spuitgietmachines. Vanzelfsprekend hebben we ook de expertise in huis om te ‘spelen’ met product- en procesparameters om uiteindelijk de gewenste materialen en functionaliteiten te realiseren.’
Business coaching en management skills zijn de andere domeinen waar iLab bijspringt. Coes stelt dat techneuten veelal aan de wieg staan van start-ups en dat gaandeweg, naarmate processen of producten dichter bij de markt komen, ook andere vaardigheden nodig zijn. ‘Het opstellen van financieringsplannen, het definiëren van productmarktcombinaties, het vinden en overtuigen van investeerders. Het zijn zaken waar start-ups op een gegeven moment mee te maken krijgen. Managementvaardigheden komen meer in beeld naarmate meer disciplines aan boord komen, zoals marketing/sales.’

Hennepcomposiet
WasteWise is de eerste start-up die zich gaat vestigen op het iLab in Emmen. Het bedrijfje, bestaande uit Derren de Jong, Charlotte van der Velde, Marco Hofkamp, Martijn Wittendorp en Bert Leiting, heeft een afvalsysteem ontworpen, waarbij de gebruiker op basis van barcodescanning het afval in de juiste compartimenten kan gooien.
‘Het systeem bestaat uit drie delen met een aparte ruimte voor de elektronica’, zegt De Jong. ‘Onze knowhow zit vooral in de soft ware-ontwikkeling. De buitenkant van het prototype is nu nog van metaal, maar we willen liever een duurzamer materiaal, zoals hennepcomposiet. Binnen het iLab gaan we onderzoeken of dit een haalbare kaart is. Daarnaast zien we ook voordelen van coaching op gebied van financiering en marketing.’ De Jong stelt dat WasteWise in gesprek is met een internationale producent van afvalsystemen voor bedrijven, particulieren en openbare ruimtes.

Fietsauto
Velomobiel is het andere bedrijf dat zich op het iLab in Emmen gaat vestigen. Oprichter/eigenaar Willem Reek: ‘Ik heb een gepatenteerde aandrijving ontwikkeld voor fietsen die 30 procent meer rendement oplevert. Daarmee kan de aandrijving worden gebruikt voor toepassingen die niet worden aangedreven door electromotoren of andere systemen. Mijn concept, de Velomobiel, is een auto – voor 2 volwassenen en 2 kinderen – die vooral in stedelijke gebieden kan worden ingezet. Daarbij zie ik vooral een markt in emerging markets waar het voor de minder draagkrachtige consument een goedkoper en schoner alternatief kan zijn voor gemotoriseerd of elektrisch transport.’ Momenteel bestaat de Velomobiel alleen virtueel, als 3D-model op een harde schijf. In het iLab wil Reek het eerste prototype gaan bouwen. ‘Het streven is om zoveel mogelijk duurzame materialen te gebruiken. Het liefst gebruik ik reststromen als grondstof, bijvoorbeeld voor biocomposieten voor panelen. Ik zie er naar uit om op dit gebied samen te werken met specialisten en studenten op het iLab.’

Emmtec Industry & Businesspark
Het iLab op Emmtec Industry & Businesspark is in lijn met de ambitie van de ‘gastheer’. EMMTEC services, de manager van het Industry & Business park en centrale dienstverlener voor utilities, logistiek, laboratorium en engineering, wil uitgroeien tot hét centrum voor innovatie op het gebied van (groene) vezels, garens, composieten en polymeren.
Eelco Vrieling, commercieel directeur EMMTEC services: ‘Sinds 2013 zijn we door de landelijke overheid aangewezen als centrum voor chemische innovatie (COCI). We zijn actief bezig om samen met bedrijven en kennisinstellingen uit te groeien tot een hotspot voor innovatie in de kunststofsector. De vestiging van Green PAC iLab op het terrein draagt daar in belangrijke mate aan bij.’

 

Dit artikel is gemaakt door Agro & Chemie en tot stand gekomen in samenwerking met de provincie Drenthe